Amsterdam,
november 72
By Sybren Polet
Woorden. Een onderdeel
van het gesproken woord is de klank, een
aspekt van het geschreven en gedrukte woord is het visuele: de vorm van
de letters en hun plaats en rangschikking op de bladspiegel. Het visuele
element kan gebruikt worden, zoals de klank bij het gesproken woord,
om iets naders over het woord of de taal in het algemeen uit te drukkken.
Dit is in het verleden betrekkelijk weinig gebeurd;
voornamelijk
twintigste eeuwse beeldende kunstenaars, affiche-ontwerpers en reklame-
mensen hebben het visuele aspekt van de taal uitgebuit en vervolgens
de dichters van de zgn. 'konkrete poëzie'. De laatsten isoleerden boven-
dien het woord en ontbonden het soms in zijn komponenten: letters,
waarna het in hoofdzaak een picturaal uitdrukkingsmiddel werd en
verwijderd raakte van zijn oorspronkelijke funktie.
De dichters van een verwant genre, de 'visuele poëzie,
hebben,
eveneens van het woordbeeld uitgaande, een nog verdergaande konse-
kwentie getrokken: zij hebben de hele visuele omgeving rond het
gedrukte woord in hun kreatie betrokken en het geheel - woord en
beeld dus - tot een specifieke poëtiese uitdrukkingsvorm gemaakt.
De winst van deze vorm-van-poezie, zowel t.o.v. de typiese woordpoëzie
als de 'konkrete poëzie', is dat de taal uit zijn geisoleerde positie wordt
gehaald - vergelijkbaar met wat de multimedia-evenementen op het
toneel doen - en dat deze in de beste gevallen in een wijdere (sociale)
kontekst wordt geplaatst; in andere lopen woord en beeld opzettelijk
a-synchroon of is het picturale weer hoofdzaak geworden en bevindt
men zich op het terrein van de woordloze beeldende poëzie.
Het
werk van Hans Clavin is een stimulerend voorbeeld in het genre
'visuele .poëzie' en daar de bladen in dit boek bovendien tematiese
verbindlngen hebben - hoewel minder in het geknipte woord en de
gekomponeerde letterstrukturen dan in het gesneden beeld en het
handgeschreven citaat -, maakt dit het doorbladeren ervan tot een
boeiend avontuur en ook het lezen van de sterk vervreemde taalflarden
tot een leesavontuur. "L'angerie" toont aan dat tussen beeldtaal en
taalbeeld een nog grotendeels onontgonnen terrein ligt, dat waard is
geëxploreerd te worden.